Constructie, goedkeuring en bouwtoezichthoudende goedkeuring
Goedkeuring
Volgens het ” Communicatie Instituut voor Bouwkunde” het hoogste bouwtoezichtbestuur van 02-06-1980 is voor bekistingelementen gemaakt van hardschuim geen vergunning vereist. Voor de metingen en berekeningen geldt DIN 1045. Voor de stabiliteitszekerheid werd alleen de netto doorsnede van de wand -minus de verbindingsstukken – beoordeeld.
Deze vereenvoudigde procedure werd in 2002 door een goedkeuring vervangen, die alle gegevens omvat:
- De EPS verbindingsbruggen moet boven elkaar liggen.
- De ruimtes die gevuld wordt met beton moeten onderling verticaal minstens 12 cm bedragen en horizontaal 8 cm.
- De maximale deeltjesgrootte in het beton mag bij EPS verbindingsbruggen niet meer dan 8 mm zijn en bij elementen met staaldraadbruggen niet meer dan 16 mm.
Verdere gegevens over de goedkeuring zijn opgenomen in het onderdeel ‘Verwerkingshandleiding”. (Technische brochure 2)
Kwaliteitszekerheid en toezicht
De productie zal worden gecontroleerd in overeenstemming met de werkvergunning, alsmede door de “nationale onderzoek en materiaalexperimenten instituut, Stuttgart”.
Brandbescherming
Het dragende deel van de isorast wanden (betonnen kern) valt onder niet-brandbare bouwmaterialen klasse A1. De wanden van EPS worden in een hoge brandvertragende kwaliteit = B1 brand classificatie uitgevoerd. Het materiaal kan alleen door middel van een externe hittebron wegsmelten. Wordt de externe hittebron verwijderd, dan is ook het brand- en smeltproces binnen enkele seconden verdwenen. Deze materiaaleigenschap wordt intern gecontroleerd door de maker, en extern door de erkend vergunningverlenende autoriteit “nationale onderzoek en materiaalexperimenten instituut, Stuttgart” gecontroleerd.
Neopor isolatiematerialen worden volgens de eisen van de Europese norm
DIN EN 13163 geproduceerd en zijn qua brandgedrag ingedeeld in euroklasse E volgens DIN EN 13501-1 en B1 volgens DIN 4102. (BASF, 2010)
a) Eisen aan het brandgedrag (20)
*) Deze tabel is slechts een richtlijn: In andere landen kunnen de eisen in sommige gevallen aanzienlijk afwijken. Aanbevolen is de gedetailleerde beschrijving in bron (20). Bij hoog compacte gebieden kan de lokale bouwtoezicht autoriteit nog nadere eisen stellen.
b) Classificatie F 30-B, F 30-AB, F 90-AB en B2
“F” staat voor brandwerendheid klasse. “30” en “90” staan voor “de kwaliteit van het bouwdeel na 30 of 90 minuten bij een brandproef.” “B” na de 30 of 90 betekent dat voor de dragende constructie een ontvlambaar materiaal (bijvoorbeeld hout) is toegestaan. “A” betekent dat voor de dragende structuur alleen een niet-brandbaar materiaal (bijvoorbeeld beton) is toegestaan. “AB” betekent dat voor de dragende constructie een niet-brandbaar materiaal voorgeschreven is en voor de bekleding een ontvlambaar materiaal toegestaan is (bv. isorast). “B1”, “B2”, “B3”: B1 is de hoogste eis van brandbare bouwmaterialen. B1 betekend ‘moeilijk ontvlambaar’, wat betekent dat deze materialen zelfdovend moeten zijn binnen enkele seconden na het verwijderen van de hittebron. In deze groep valt polystyreen hardschuim dat gebruikt wordt voor isorast. Klasse B2 betekent ‘normaal ontvlambaar’, (bijvoorbeeld hout) en B3 is ‘licht ontvlambaar’ (bv. papier).
b) Classificatie F 30-B, F 30-AB, F 90-AB en B2
Isorast bekisting elementen met een betonnen kern van 14 cm en stalen verbindingsbruggen zijn “F 90AB”: In DIN 4102, uitgave van maart 1994, deel 4, tabel 35, 1.2.2.3, staat vastgelegd dat dragende betonnen wanden met een minimale dikte van 140 mm een brandwerend hebben van 90 minuten. Brandmuur elementen moeten volgens dezelfde DIN, Tabel 45, 1.2.2, evenzeer een betondoorsnede van ten minste 140 mm hebben, echter moet deze wel versterkt zijn. Alleen voor deze brandmuur elementen geld daarom bovendien: Als uit een constructieve berekening blijkt dat er geen versterking nodig is, moet niettemin, op grond van brandveiligheid, een minimale versterking volgens
DIN 4102 ingevoegd worden. Isorast
d) EPS-SE kwaliteit
De aanduiding SE geeft aan dat EPS-SE behoort tot klasse 1 (of 2), getest volgens NEN 6065. De naam ‘SE’ komt van‘Schwer Entflammbar’ of ‘Self Extinguishing’. De SE-kwaliteit wordt bereikt door een brandvertrager. Uitloging treedt niet op doordat de oplosbaarheid in water nihil is. De brandvertrager zorgt er onder andere voor dat EPS-SE dooft wanneer de hittebron wordt weggenomen. Wordt de hittebron weggenomen dan dooft het vuur onmiddellijk. Maatgevend voor de brandreactie van een constructie met EPSSE is het gedrag van de beschermende laag. Afhankelijk van de gestelde eisen kan met een goede combinatie van EPS-bouwproducten en beschermende lagen een constructie worden ontworpen, die aan alle brandeisen voldoet. Correct toegepast en verwerkt is EPS-SE niet van invloed op het ontstaan of de ontwikkeling van een gebouwbrand.
Op het moment zijn de onderstaande klassen voor EPS-SE kwaliteit bekend in verschillen landen:
§ | België | klasse A1 | NBN S21 – 203 |
§ | Nederland | klasse I1 | NEN 6065 |
§ | Duitsland | klasse B1 | DIN 4102 |
§ | Frankrijk | klasse M1 | NF P 92 504 |
§ | Europa | klasse E | EN 13501-1 (EN ISO 11925-2) |
e) Bijzonder voorschrift voor buitenwanden met isolatielaag dikker dan 100 mm en hoger dan 3 verdiepingen
Voor externe muren, waarop de twee volgende criteria van toepassing zijn, worden hogere eisen gesteld:
- De buitenste isolatielaag dikker dan 100 mm (bij gebruik van 31,25 cm, 37,50 cm en 43,75 cm isorast elementen).
- Gebouwen hoger dan 7 m, gemeten van maaiveld tot aan bovenkant hoogste vloer.
In een dergelijk geval moeten er boven alle ramen en deuren van de buitenwanden het gepatenteerde “isorast brandwerende latei type S” worden gebruikt (zie test rapport in het isorast Architectenordner (22).
f) Schoorstenen
Tussen prefab schoorstenen en isorast moet een luchttussenruimte van 5 cm blijven.